Veel gestelde vragen

Het EMRIC bureau krijgt regelmatig vragen binnen over grensoverschrijdende samenwerking en wat er precies wel en niet mag. Wij hebben een lijst met de meest voorkomende vragen opgesteld met de bijbehorende antwoorden.

 

 

Onafhankelijk van het feit of er een binnen- of buitenlandse ambulance ter plaatse komt, wordt in principe rekening gehouden met uw voorkeur. De keuze van het ziekenhuis hangt echter van meerdere factoren af (bijvoorbeeld van de aard van uw aandoening(en) en de beschikbare capaciteit van ziekenhuizen). Hierdoor kan er helaas geen garantie worden gegeven dat u in het ziekenhuis van uw keuze terechtkomt. 

Binnen de Euregio Maas-Rijn mogen hulpdiensten de grens over mogen om zo de beste hulpverlening aan hun burgers te kunnen geven. Dit is echter niet vanzelfsprekend: binnen de Euregio Maas-Rijn is een aantal overeenkomsten  gesloten tussen de buurlanden die zaken zoals financiering, bevoegdheden en aansprakelijkheid regelen. Deze overeenkomsten en de inzet van vele medewerkers maken grensoverschrijdende samenwerking binnen deze regio mogelijk. 

Er zijn verschillende redenen waarom we binnen de Euregio Maas-Rijn samenwerken. Hieronder vindt u een kleine opsomming van de meest belangrijke redenen:

  • Zo snel mogelijk hulp verlenen – Vooral in grensstreken als de Euregio Maas-Rijn kan het wel eens zijn dat een buitenlandse hulpdienst sneller ter plaatse kan zijn. Om de burger zo snel mogelijk van dienst te kunnen zijn, werken wij samen met onze buurlanden.
  • Hulp bij grootschalige incidenten – Bij grootschalige incidenten kan het zijn dat de eigen hulpdiensten onvoldoende capaciteit hebben om de brand te blussen of het aantal gewonden te verzorgen en vervoeren. In deze situaties is er hulp van buitenaf nodig die in een grensstreek als de Euregio Maas-Rijn vaak het snelste door de buurlanden geleverd kan worden.
  • Uitwisseling van kennis, specialisatie en techniek. Door regelmatig met elkaar rond te tafel te gaan zitten en informatie uit te wisselen kunnen we niet alleen van elkaar leren maar leren hulpdiensten elkaar ook kennen. Verder heeft elk land zo zijn eigen specialistisch materiaal en technieken waar de andere landen gebruik van kunnen maken.

De meldkamer die de 112-oproep afhandelt bekijkt welke ambulance of brandweerwagen het snelste ter plaatse kan zijn. Indien dit een buitenlandse dienst is, wordt contact opgenomen met de bijbehorende buitenlandse meldkamer, die de ambulance of brandweerwagen naar de plaats van het incident stuurt. U kunt niet zelf voor hulp uit een bepaalde land kiezen.

Buitenlandse hulpdiensten mogen net als hulpdiensten uit eigen land gebruikmaken van sirenes en zwaailichten. De hulpdiensten dienen zich dan wel te houden aan de richtlijnen die gelden in het land waarin ze zich bevinden. Dit betekent dat een Belgische ambulance in Nederland zich aan de Nederlandse richtlijnen dient te houden. Aangezien dit nogal verwarrend kan zijn, heeft het EMRIC bureau speciale werkkaarten gemaakt, waarop hulpdiensten eenvoudig kunnen zien wat wel en niet mag als ze zich in het buitenland bevinden.