Met een eindeloze toewijding heeft Marian Ramakers 22 jaar lang bijdragen aan de groei en bloei van EMRIC. Nu, met haar pensioen aan de horizon, blikt ze terug op de reis die ze met EMRIC en alle partners heeft doorgemaakt.
Wat betekent EMRIC voor jou?
EMRIC ondersteunt de samenwerkende diensten om mensen in nood te helpen, ongeacht of er landsgrenzen tussen zitten die een belemmering kunnen zijn en ik heb er altijd vanuit dit perspectief naar gekeken. Ik vraag bijvoorbeeld ook regelmatig als er discussies zijn: wat heeft de burger of het slachtoffer eraan waar wij het over hebben? En vanuit die gedachte ga je dan bepaalde dingen doen. Landsgrenzen mogen ons niet belemmeren. Ik vind dat de patiënt zo snel mogelijk geholpen moet worden, ongeacht of dat in Duitsland, Nederland of België is. In die zin betekent EMRIC veel voor me, omdat ik deze filosofie zelf zeer ondersteun.
Wat EMRIC ook doet is verdragen tussen onze landen omvormen naar werkbare operationele afspraken. EMRIC begint altijd bottom-up. Bij de burger, de hulpverlener en dan zodoende zoeken naar de bijbehorende verdragen. Als die er niet zijn, maken we ze zelf binnen de kaders van de mogelijkheden. Daar heb ik mij altijd hard voor ingezet.
Wat herinner je je nog van de begindagen van EMRIC en de eerste stappen die toen genomen zijn?
Ik ben in 2001 gestart. Na het verdrag van Maastricht in 1992 zochten mensen elkaar op om te praten over manieren om op allerlei vlakken samen te werken over de landsgrenzen heen. Mijn toenmalige directeur Frank Klaassen zei tegen mij “Ga eens kijken wat daar allemaal gebeurt”. Samen met anderen dacht ik toen: hier moet meer uit te halen zijn. En toen zijn we met EMRIC gestart. Wij hebben toen geïnventariseerd wat we moesten doen en uiteindelijk is daaruit EMRIC+ gegroeid en ben ik door de stuurgroep gevraagd om projectleider te worden. Vanaf dat moment ben ik beginnen bouwen. Het klinkt allemaal ‘ik, ik, ik’, maar samenwerken doe je natuurlijk niet alleen. ‘We doen het voor de burger’ en ‘samenwerken doe je niet alleen’ zijn twee quotes die ik heel belangrijk vind en ik heb altijd geprobeerd om die lijn vast te houden zodat we aan iets bouwen waardoor de burger in onze grensregio ook de beste hulpverlening kan krijgen. Ik sta daar nog steeds achter en die filosofie moet volgens mij ook blijven.
Je hebt nu verteld over die eerste begindagen van EMRIC, wat is jouw mooiste herinnering aan EMRIC nu dat je zo’n traject achter je hebt?
Ik vind dat wij heel prettig kunnen samenwerken binnen EMRIC. Ondanks de verschillen wordt er met respect voor elkaars cultuur, taal en de daarmee verbonden denkwijze gesproken met elkaar. We zoeken naar wat we gemeenschappelijk hebben en niet naar wat er anders is. Die fijne vergaderingen geven mij energie. De wereld van hulpverleners en het karakter dat proef je: we zijn er voor de burger. We willen er samen het beste van maken, wetende dat we anders zijn en andere wetten hebben. Het was ook mijn rol om meer begrip voor elkaar te kweken door mensen uit te leggen dat men soms dingen op een bepaalde manier zegt of georganiseerd heeft omwille van een andere achtergrond qua taal en cultuur.
Wat zijn enkele opmerkelijke successen of mijlpalen die je bereikt hebt binnen EMRIC?
Het is fijn dat de diensten ons serieus nemen en dat ze er ook vertrouwen in hebben dat we met EMRIC opleveren wat we beloven. Door de jaren heen heeft men EMRIC leren kennen en worden we ook gewaardeerd binnen de wereld van de hulpverlening. Eén van de leukste momenten voor mij was de grote oefening in Aken in 2019. Er stonden echt grote parkings vol met allemaal rijen hulpverleningsvoertuigen die aankwamen voor een oefening. Dat zijn enorm leuke dingen, maar ik haal het toch ook veel voldoening uit de kleine succesjes.
We hebben het nu vooral gehad over successen en leuke dingen maar zijn er een aantal uitdagingen geweest die jij of EMRIC ondervonden hebben?
Eén van de uitdagingen was om constant aandacht te vragen van nationale overheden voor grensregio’s, bijvoorbeeld als er wetten, verdragen of afspraken gemaakt moesten worden. Ik denk bijvoorbeeld aan de covid-pandemie waar er, zeker in het begin, weinig aandacht was voor de grensregio’s en verplaatsingen over de landsgrenzen heen.
Daarnaast zijn de systeemverschillen een behoorlijke uitdaging. Dat gaat jaren goed maar dan komen er nieuwe mensen, en ook dat vind ik een uitdaging: hoe hou je alle hulpverleners geschoold? Hoe zorg je ervoor dat iedereen op de hoogte is van grensoverschrijdende samenwerking en wat volgens wetten en afspraken al dan niet mag? Mensen gaan vanuit hun goed hart hulp verlenen, en dat vind ik heel belangrijk, maar er moet ook voor gezorgd worden dat alles op een correcte manier verloopt, opdat de hulpverlener ook volledig ingedekt is bij het werken in het buitenland.
Nog een afsluitende vraag: nu dat je met pensioen gaat, welke boodschap wil je meegeven aan degene die jouw werk of EMRIC gaan voortzetten en zich gaan inzetten voor de grensoverschrijdende hulpverlening?
Denk vanuit de burger, denk bottom-up, probeer begrip voor elkaar te tonen en heb respect voor elkaar. Maar ook: zet beleidslijnen uit, denk na over waar we nog kunnen verbeteren, wat we nog nodig hebben om elkaar nog beter en sneller bij te staan. Daar heeft de burger iets aan. Dat is de boodschap. En uiteraard: hou de boel bij elkaar (lacht).